Blindedarmoperatie Leefregels na ontslag
(kinderen)
Binnenkort komt u met uw kind bij ons voor een blindedarmoperatie. Voor kinderen is een ingreep geen kleinigheid. Daarom is het van belang dat u uw kind goed voorbereidt door zo eerlijk mogelijk en duidelijk te vertellen wat er gaat gebeuren. Uw kind zal dan waarschijnlijk de ingreep als minder akelig ervaren en deze beter kunnen verwerken. Om uw kind te kunnen voorbereiden is het van belang dat u zelf goed geïnformeerd bent over de operatie. In deze folder vindt u informatie over de blindedarmoperatie. Verder hebben wij voor u ook een aantal leefregels voor thuis op een rij gezet. Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben, aarzelt u dan niet om contact op te nemen met uw behandelende arts.
De blindedarm of ‘appendix’ is een aanhangsel van de dikke darm dat vijf tot acht cm lang is. Dit aanhangsel raakt soms zonder aanwijsbare reden ontstoken. Meestal begint de pijn rond de navel en zakt daarna naar de rechterkant van de onderbuik. Vaak kan uw kind ook last hebben van misselijkheid, een dunnere ontlasting en een verhoogde temperatuur.
Als de diagnose blindedarmontsteking is gesteld, is een operatie de beste behandeling. Dit om te voorkomen dat de ontsteking in de blindedarm doorbreekt en er buikvliesontsteking ontstaat.
Van de ingreep merkt uw kind niets, maar als uw kind weer wakker wordt heeft het wel wondpijn.
De operatie kan worden uitgevoerd door middel van een kijkoperatie of een kleine snee rechts in de onderbuik:
- kijkoperatie: bij een kijkoperatie worden daarbij drie kleine gaatjes in de buik gemaakt;
- kleine snee in de onderbuik: bij twijfel kan ook een snee midden in de onderbuik worden gebruikt. Daarbij kan ook een eventueel andere oorzaak van de pijnklachten worden opgespoord en behandeld.
Na de operatie is er, net als bij iedere operatie, kans op complicaties. Het risico wordt bij deze ingreep met name gevormd door de kans op een nabloeding. Juist bij deze operatie is een normale bloedstolling erg belangrijk. Ook infectie is een mogelijke complicatie.
Het is handig om van tevoren een aantal dingen te regelen voor na de ingreep:
- Paracetamol
Na een operatie voelen kinderen zich vaak niet lekker. Het is verstandig wanneer u alvast Paracetamol tabletjes of zetpillen voor uw kind in huis haalt. De dosering is afhankelijk van de leeftijd van uw kind. Voelt uw kind zich eenmaal thuis niet lekker, dan is het goed een Paracetamol volgens bijsluiter te geven. - Eigen vervoer
Bij de voorbereidingen hoort ook het regelen van het vervoer naar huis. Wij adviseren om u en uw kind op te laten halen met de auto. U kunt dan met uw kind achter in de auto zitten, omdat uw kind mogelijk door de narcose of ingreep kan braken. - Hygiënische maatregelen
Oorbellen, piercings of andere sieraden moeten voor de operatie af. Ook mag uw kind geen nagellak op de vingers of tenen hebben. Voor ouder(s) die hun kind begeleiden naar de operatiekamer, is het dragen van sieraden eveneens niet toegestaan.
- verzekeringsgegevens van uw kind;
- geldig identificatiebewijs van uw kind;
- een niet-knellende broek (zoals een joggingbroek);
- medicijnen die uw kind dagelijks gebruikt;
- de knuffel of ander vertrouwd speelgoed;
- een gewassen pyjama om tijdens de operatie te dragen;
- handdoek of plastic zak voor de terugweg (in verband met eventueel spugen);
- iets voor u zelf om de tijd mee door te brengen (bijvoorbeeld een lees- of puzzelboek);
- gemakkelijk zittende kleding voor uzelf (vrouwen geen rok). Als ouder(s) draagt u namelijk, vanwege hygiënische maatregelen, op de operatiekamer een ‘overall’ over uw kleding.
- uw kind kan na de operatie wat misselijk zijn van de narcose;
- ook kan uw kind de eerste dagen wat verhoging hebben. Een temperatuur tot 38.5°C is normaal. U mag hiervoor een zetpil (of tabletje) Paracetamol geven. De dosering is te vinden in de bijsluiter. Na twee dagen moet de temperatuur weer normaal zijn, anders moet u even contact met uw huisarts opnemen;
- ook bij pijn mag u uw kind een Paracetamol zetpil of tabletje geven volgens bijsluiter;
- uw kind moet het de eerste tijd rustig aan doen. Vermijd zeker tot de controleafspraak met de arts zware inspanningen zoals tillen, stoeien, duwen, sporten en fietsen;
- het volledig herstel duurt meestal een paar weken.
Uw kind heeft hechtingen die na ongeveer twee weken verwijderd worden. Soms wordt het wondje met oplosbare hechtingen gesloten. Deze hechtingen hoeven niet te worden verwijderd.
Uw kind mag tot de controleafspraak bij de arts niet in bad, omdat de hechtingen dan te snel oplossen. Dit geldt zowel voor de oplosbare- als de niet oplosbare hechtingen.
Douchen mag weer na één dag, maar gebruik lauw water en een zachte straal. Het wondgebied is namelijk nog pijnlijk.
Uw kind mag, als het zich goed voelt, na een week weer naar school. Het moet wel oppassen voor stoten. Laat uw kind daarom de eerste twee weken niet meedoen met de gymnastiekles.
- laat uw kind het zeker op de dag van de operatie rustig aan doen. Het heeft namelijk narcose gehad en kan hiervan nog wat slap zijn. Laat u uw kind het verder de eerste week rustig aan doen;
- gedurende twee weken moet uw kind zware lichamelijke inspanning vermijden. Het mag dus twee weken niet sporten, zwemmen of wilde spelletjes doen bij het buiten spelen. Dit verhoogt de kans op een nabloeding;
- laat uw kind de eerste twee weken ook niet in de zandbak spelen om te voorkomen dat er vuil in de wond komt.
De arts zal met u bespreken wanneer uw kind weer mag eten en drinken en wat het dan mag hebben.
De arts wil uw kind na de operatie nog een keer zien. Meestal is dit na twee weken en krijgt u hiervoor een afspraak mee.
In sommige gevallen moet u hiervoor zelf een afspraak maken.
Bij een nabloeding of als u de wond niet vertrouwt, kunt u contact opnemen met de polikliniek Chirurgie.
Maar belt u ook als uw kind twee dagen na de operatie nog koorts heeft (hoger dan 38.5°C).
U belt dan naar het algemene nummer van het ziekenhuis: 088 – 066 1000.
<< Plaats hier de inhoud >>